ga naar startpagina

Werken op de pleinen

Pleinen_Thuis_Op_StraatIn het Centrum hanteert pleincoach Atilla Nazligul een vaste methode om zijn stagiairs en bonusjongeren te leren op het plein niet zomaar iets te doen. Hij maakt hierbij gebruik van het TOS-logboek.

Thuis Op Straat gebruikte jarenlang het eigen registratie- en meetsysteem, het elektronische logboek, ontwikkeld door het Verwey-Jonker Instituut. Nu in Rotterdam de resultaten van het welzijnswerk vastgelegd moeten worden in RegiPro, verdwijnt het TOS-logboek steeds meer uit beeld. Maar niet in het Centrum.

“Ook ik registreer natuurlijk in RegiPro”, vertelt Atilla. “Maar daarnaast laat ik mijn bonusjongeren, stagiairs en vrijwilligers het logboek invullen. Dat vinden ze niet altijd leuk, maar het moet! Ze leren er zo veel van. Ik wil namelijk bijbrengen dat voor het werken op de pleinen ‘bewustwording van handelen’ nodig is. We doen niet zo maar wat, we doen wat we doen met een reden, omdat we bepaalde doelen willen behalen. Ik verdeel de groep, afhankelijk van de grootte, in één, twee of drie teams, en bepaal per team welk plein bezocht wordt en wie de pleinbaas is. Vooraf bespreken we met behulp van aantekeningen op de flipover de drie pijlers: personeel, doelstellingen en activiteiten. Personeel houdt in: met wie gaan we welk plein op. De doelstelling kan zijn een bepaalde leeftijdsgroep bereiken, meer meisjes op het plein of contact leggen met ouders. Daarop worden de activiteiten op het plein afgestemd. Na afloop is er de ‘debriefing’ en bespreken we hoe alles verlopen is. Dat gebeurt onder leiding van de pleinbaas in kwestie, die dan het gesprek in goede banen moet leiden en bijvoorbeeld ook tegen mij kan zeggen dat ik even mijn mond moet houden of dat ik op moet letten. Want op dat moment is de pleinbaas de baas. Doordat het team na afloop het TOS-logboek moet invullen, staan ze heel bewust stil bij de verschillende onderdelen die een rol spelen bij het werken op een plein. Hoe lag het plein erbij toen we er aankwamen, was het schoon of vies? Hoeveel kinderen, tieners en/of jongeren deden er mee aan de activiteit? Waren er ook volwassenen op het plein? Hoe was het gedrag van de deelnemers? Zijn er nog bijzonderheden opgevallen? Bij stagiairs hou ik er uiteraard rekening mee dat dit past in de stageopdrachten die uitgevoerd moeten worden. Bij de bonusjongeren moet een en ander aansluiten op de leerpunten. Bonusjongeren zijn een soort jongerenbijbanen, maar dan in de leeftijd van 10 à 11 jaar tot 30 jaar. Ze komen allemaal uit de wijk en helpen bij het uitvoeren van het pleinenwerk. Ze worden door mij gecoacht op bepaalde onderdelen, de leerpunten waaraan zij voor zichzelf moeten werken. Bijvoorbeeld op tijd komen, mensen netjes aanspreken, een spel uitleggen. Maar ook vooraf en achteraf nadenken over wat je gaat doen en wat je gedaan hebt. Dat is noodzakelijk voor het werken op de pleinen en eigenlijk voor alle aspecten van het leven.”